De afmetingen van je trap bepalen

Een cruciale stap bij het installeren of renoveren van je trap is het meetwerk: je trap moet tot op de millimeter passen in de ruimte. Bovendien moet je trap ook gemakkelijk begaanbaar zijn, dat wil concreet zeggen: niet te steil én niet te veel treden. Exacte verhoudingen bestaan er niet, maar er zijn wel een aantal richtlijnen die we je graag meegeven. Zo gaat je traprenovatie op de juiste manier van start.

Op- en aantrede: cruciale afmetingen van je trap

De op- en aantreden van je trap bepalen of hij comfortabel begaanbaar is. De optrede is de hoogte tussen de verschillende treden, de aantrede is dan weer de breedte van de trede zelf (met andere woorden: hoeveel plaats er is om je voet te zetten). Voor een woning neemt men vaak een optrede van 22 centimeter als standaard. In een openbaar gebouw wordt de trap meestal minder steil gemaakt. Daar zit de optrede meestal rond 18 centimeter.

De ideale verhouding

De keuze van de optrede bepaalt grotendeels ook de aantrede. Een klassieke formule is: 2 x optrede + aantrede = 63 centimeter. Omdat de grootte van de aantrede de grootste factor is bij ongevallen en valpartijen, gelden er een aantal minimumafmetingen. Voor woningen is dat 22 centimeter, voor openbare gebouwen is 28 centimeter gebruikelijk. De verhouding 17 (optrede) x 29 (aantrede) is het meest efficiënt volgens deze trapformule.

Hellingsgraad en leuning

De verhouding tussen op- en aantrede bepaalt de helling van de trap. Een hellingsgraad van 42 graden is courant voor woningen, in openbare gebouwen is 33 graden voorkomend. De hoogte van de leuning zit meestal tussen de 90 en 100 centimeter.

Wanneer bovenstaande afmetingen worden gerespecteerd, is voor de meeste mensen de trap vlot begaanbaar en is de kans op valpartijen het kleinst. Op die manier wordt je traprenovatie vanaf het begin in goede banen geleid.